Schilderkunst als een vorm van alpinisme
Er is altijd nog een berg om te beklimmen, zeker in de schilderkunst. Robert van Keppel doet dat, niet om de hoogste top te bereiken, maar om de diepste kleuren te vinden in mineralen die zich in de bergen verborgen houden. De laatste acht jaar heeft hij gewerkt aan abstracte schilderijen die zowel de atmosfeer van het berglandschap als de aard van mineralen als uitgangspunt hebben. Voor een schilder die eerder figuratief werkte en portretten en landschappen schilderde is dat een faliekante omslag in de kunstenaarspraktijk. Je kunt zeggen, je blijft bezig met verf op doek, maar het voorstellingsloze is een ander verhaal dan het narratief van de realistische schilderkunst.
Als het te makkelijk wordt zoekt de ware kunstenaar altijd naar iets wat buiten zijn bereikte vermogen ligt. Hij probeert altijd wat hij nastreeft op te rekken om zijn werk te ontwikkelen en essentiëler te maken. Of een abstract schilder nu figuratief gaat werken, zoals de woordvoerder van het abstract expressionisme Philip Guston deed, of een figuratief schilder abstract, zoals Robert van Keppel, maakt dan nauwelijks verschil.
Robert van Keppel die werd geboren in Amsterdam groeide op in De Bilt in een gezin met een vader als filosoof en een moeder die in modeontwerp actief was. In zijn jeugd tekende en schilderde hij al graag, maar dat hij er zich nu serieus mee bezighield, kun je niet zeggen. Op de Werkplaats Kindergemeenschap (voorheen de Kees Boeke School) in Bilthoven was Maarten Bertheux zijn tekendocent die hem stimuleerde om er meer mee te doen, wat hij pas een flink aantal jaren later deed. Na de middelbare school moest hij een jaar in militaire dienst, daarna ging hij naar de Universiteit van Amsterdam om drie jaar wijsbegeerte te studeren waarna hij overstapte naar de Gerrit Rietveld Academie waar hij van 1989 tot 1993 met veel enthousiasme de opleiding schilderen, tekenen en grafiek volgde. In die tijd koos hij voor een ambachtelijke en technische benadering van de schilderkunst en maakte realistisch werk met een expressionistische inslag. Een belangrijk seriewerk in inhoudelijke zin bestond uit schilderijen, etsen en litho’s van dodenmaskers van historische figuren geïnspireerd op het boek ‘Das Letzte Gesicht’ van Egon Friedell uit 1929. Hij kon deze serie pas afsluiten met de tekeningen van eerst zijn moeder en later – nu twee jaar geleden – zijn vader op hun doodsbed.
In de loop der jaren ontwikkelde hij een veelzijdige praktijk waarbij hij in het verlengde van zijn schilderkunst werkt als docent tekenen en kunstgeschiedenis aan uiteenlopende onderwijsinstellingen en culturele instellingen. Hij beschouwt het een als voedend voor het ander en maakt geen onderscheid tussen de betekenis van die verschillende activiteiten voor zijn kunstenaarschap
Rond 2010 begon hij genoeg te krijgen van het realistische en figuratieve werk waar hij succes mee had. Een reis naar New York leidde een omslag in. In het Museum of Modern Art werd hij getroffen door het werk van de abstract expressionisten als Jackson Pollock en Willem de Kooning. Hij kende hun werk natuurlijk, maar door er zo direct mee in aanraking te komen, ontdekte hij dat hij zelf in de schilderkunst nog iets anders uit te zoeken had dan hij tot dan toe had gedaan. Het verbeelden van kleur, licht en ruimte in een ongrijpbare vorm kon hij verbinden met zijn bergtochten en beklimmingen. Hij reist regelmatig naar de Duitse ‘edelsteenstad’ Idar-Oberstein omringd door steile rotsen waar mineralen worden gevonden die daar al als sinds de veertiende eeuw worden geslepen en bewerkt. Aan het begin van de twintigste eeuw telde de gemeente meer dan 150 werkplaatsen, die toen vooral agaat en amethist uit Brazilië verwerkten omdat de voorraden mineraal in Idar-Oberstein zelf uitgeput raakten aan het eind van de achttiende eeuw.
In die omgeving vindt Robert van Keppel letterlijk de kern van zijn werk. De mineralen die hij zelf heeft verzameld hebben een kleurdiepte die bijna ongezien is. Alleen door het mineraal in het licht te houden is de intensiteit ervan zichtbaar. Daarom zijn mineralen ook de grondstof voor zuivere pigmenten die als kleurstof in de schilderkunst worden gebruikt, vanzelfsprekend naast de synthetische pigmenten die een vergelijkbare absorptie en reflectie van licht als eigenschap hebben. Naast de overweldigende kleurendiepte van die natuurlijke pigmenten is het atmosferisch berglandschap ook een inspiratiebron. Hij zet zijn tochten over gletsjers in om schilderijen te maken waarin hij de kleuren van sneeuw en ijs verbeeldt.
Na terugkeer uit New York begint Robert van Keppel aan schilderijen die je lyrisch abstract kunt noemen, waarbij kleuren en penseelstreken de boventoon voeren in een beweeglijke stijl die op een directe manier uitdrukking geeft aan de schilderkunstige handeling. In die doeken ontbreekt de zwaartekracht. Hier is de schilder omgeven door verf. Hij zwemt er als het ware in en maakt met zijn penselen slagen om de verf te bedwingen. Dat ritmische handelen op het doek heeft als consequentie dat er een herkenbaar, vast patroon in het werk ontstaat. Later is hij veel van die doeken gaan overschilderen om een gelaagde ondergrond te hebben voor andere schilderijen waarin hij soms zand of marmergruis verwerkt. De doeken van de laatste jaren hebben daardoor een materiëler karakter, zijn directer en gereduceerd tot wat hij schilderkunstig wil laten zien. De directheid van de handeling is vervangen door een weloverwogen opeenvolging van ingrepen die door het doek als het ware zelf worden afgedwongen. Het schilderen is een manier om zijn analytische denkwijze te ondergraven, om het esoterisch filosofische van zijn vader en het doelgericht beeldende van zijn moeder met elkaar te verenigen. Het verborgene en het openbare zijn daardoor gelijkwaardig in zijn werk aanwezig. Enerzijds is zijn werk ongrijpbaar in de kleurstelling en anderzijds uiterst tastbaar in opbouw en compositie van het opbrengen en wegnemen van de verf. De immanente schoonheid van de kleur en de transcendente kwaliteit van het licht dat de kleur zichtbaar maakt vervloeien bij hem in een schilderkunstig beeld. De structuur en de textuur laten zien dat Robert van Keppel met zijn doeken moet samenwerken om ze tot stand te brengen. Hij staat niet meer tegenover het doek om iets te maken wat hij zich heeft voorgenomen en dat hij dienovereenkomstig uitvoert. Robert van Keppel maakt schilderijen die ons voorhouden hoe geheimzinnig de ontstaansgeschiedenis van de wereld is. Daarvoor vindt hij een equivalent in het schilderij. Wat hij ziet, veroorzaakt hij zelf. De mogelijke verklaring van het ontstaan ervan doet niets af aan de verwondering die het schilderij teweegbrengt. Je kunt die verbazing niet voor kennisgeving aannemen, want het gaat niet om wat we weten maar om wat ons bevreemdt. Als we ons dat eigen kunnen maken overwinnen we iets in onszelf.
Alex de Vries